BWV 70a: Wachet, betet

Salomo Franck aan het werk

Evocatie van een gesprek tussen de librettist van dienst Salomon Franck (1659-1725) en J.S. Bach (ambitieuze jonge musicus). Weimar, 2de advent 1716

Sint-Norbertus 28 11 2021 – ga naar de evocatie

Weimar
Het slot in Weimar in de tijd van Bach. De kapel bevond zich rechts
(je ziet de koepel er net boven uitsteken).

Opmerking: Het nummer 70a duidt op de oerversie van de gelijknamige cantate BWV 70. Het verhaal: Bach heeft de adventscantate uit Weimar (7 december 1716, 2de advent) op tekst van Salomon Franck (= opgenomen in een bundel met cantateteksten voor alle zon- en feestdagen, gepubliceerd in 1717) klaarblijkelijk gerecupereerd in Leipzig voor de 26ste zondag na trinitatis 1723 (soortgelijke lezing: einde kerkelijk jaar). Hij heeft van deze korte cantate een grote tweedelige cantate gemaakt door toevoeging van recitatieven + een  koraal aan het eind van het eerste deel. Deze partituur is bewaard. De aria’s lijken ongewijzigd, vandaar dat we BWV 70a eenvoudig kunnen reconstrueren door de toevoegingen weg te laten. Enkel Franck’s tekst en Bach’s muziek: een openingskoor, 4 aria’s en een 7-stemmig slotkoraal: meer moet dat niet zijn. Best uitgevoerd in kleine professionele bezetting (= de context van Weimar)

EVANGELIELEZING

Lucas 21, 25-36

in die tijd zei Jezus tot zijn leerlingen: „Er zullen tekenen zijn aan zon, maan en sterren en op de aarde zullen de volkeren in angst verkeren, radeloos door het gebulder van de onstuimige zee. de mensen zullen het besterven van schrik, in spanning om wat de wereld gaat overkomen. Want de hemelse heerscharen zullen in verwarring geraken, dan zullen zij de Mensenzoon zien komen op een wolk, met macht en grote heerlijkheid.” […] „Wanneer zich dit alles begint te voltrekken, richt u dan op en heft uw hoofden omhoog want uw verlossing komt nabij.” „Zorgt ervoor dat uw geest niet afgestompt raakt door een roes van dronkenschap en de zorgen van het leven; laat die dag u niet onverhoeds grijpen als in een strik; want hij zal komen over alle mensen, waar ook ter wereld. Weest daarom altijd waakzaam en bidt dat ge in staat moogt zijn te ontkomen aan al die dingen die zich gaan voltrekken, en dat ge stand moogt houden voor het aangezicht van de Mensenzoon.”

Salomo(n) Franck, wie is dat ?

Hij is op dat moment (advent 1716) hofdichter in Weimar, tevens zijn geboortestad. Hij rechten gestudeerd in Jena en wrsch. ook theologie. Had gewerkt in o.a. Arnstad, maar was al lange tijd weer terug actief in Weimar.
– Ober-Konsistorial Sekretär Sachsen/Weimar (= Regent van de kerkbesturen)
– Hoofdbibliothecaris, Hofdichter (één van de voorgangers van Goethe)

Hij schrijft gelegenheidspoëzie (verjaardagen, geboortes, jubilea, huldigingen). In 1716 is hij al zoiets als een éminence grise… Hij heeft Johann Sebastian Bach al 2x zien passeren: eventjes als violist, een adolescent nog, begin van de eeuw (1703). En dan vanaf 1710 officiee; als Kammermusicus en organist. Virtuoze toetsenman, ambitieus: Von Kopf bis Fuss auf Musik Eingestellt.

In 1714 promoveert Bach tot concertmeester en mag/moet maandelijks een cantate afleveren. Toevallig of niet, maar de hertog van Sachsen Weimar (Ernst) draagt Franck op om teksten te schrijven voor het kerkelijk jaar. Alle zondagen ! Het resultaat verscheen in druk:

Evangelisches Andachtsopfer – 1715. Let op het woord ‘Cantaten’

Hij heeft 3x een hele jaargang Evangelielezingen van spirituele teksten voorzien. En trouwens ook nog een soortgelijke oefening voor de epistellezingen ook.

  • Evangelisches Andachts-Opffer 1714-15
  • Evangelische Seelen-Lust 1715-16
  • Evangelische Sonn- und Fest-Tages-Andachten 1716-17
Evangelische Sonn- und Festtages- Andachten.
Let op: geen cantates maar ‘Geistliche Arien’

Volledige titel: Evangelische Sonn- und Festtages Andachten auf Hochfürstliche Gnädigste Verordnung zur Fürstlich Sächsischen Weimarischen Hof-Capell-Music in Geistlichen Arien erwecket von Salomon Francken, Fürstlich Sächsischen Gesamten Ober-Consistorial-Secretario in Weimar. Weimar und Jena bey Johann Felix Bielcken. 1717. In deze bundel staan in de Adventsperiode maar liefst drie cantates die Bach heeft getoonzet: Wachet, betet (2de advent), Ärgre dich, o Seele, nicht (3de Advent) en Herz und Mund und tat und leben (4de advent). Alle drie zijn ze echter alleen maar bekend van latere Leiziger onwerkingen. In deze bundel staan geen recitatieven; NB en 147a heeft ook geen Jesu joy! De Weimar cantates uit de tijd van Advent zijn door Bach uitgebreid en gerecycleerd voor de laatste zondagen van het kerkelijk jaar in Leipzig (waar Advent een tempus clausum was: geen figuraal-muziek). Van de bekende cantates zijn het openingskoor, de aria’s (en het koraal) origineel. De omwerkingen zijn prima, daar niet van, maar I tend to prefer the original…

De jonge Bach had het in Weimar trouwens helemaal niet slecht gedaan. Hier zijn een paar andere – bekende, geliefde – voorbeelden van cantates uit Weimar op tekst van Franck :

  • 1. Ich hatte viel Bekümmernis (één van de eerste ?)
  • 2. Himmelskönig, sei willkommmen
  • 3. Komm, du süsse Todesstunde

Maar Franck had het persoonlijk niet zo op die moderne kerkmuziekvorm.  Cantate noemden ze dat. Met die recitatieven erbij… Nogal werelds. Ja, daar past dat wel bij, dat woord cantate (1713), Was mir behagt, ist nur die muntre Jagd. Hij had ze natuurlijk wel geschreven. Want Oberkonsistorial Sekretär of niet, je moet wel doen wat de vorst wil (Zo de eerste jaargang! ‘geistliche Cantaten’).  Maar hij had toch liever de vorm van zijn jeugd: gewoon de bijbeltekst zelf, een motet, of een combinatie met een koraal. Hij was voor zijn laatste reeks cantateteksten ook weer teruggegaan naar Aria’s. Zonder recitatieven. Ook in de titel werkt dit door. ‘Andachten’ (meditaties) in de vorm van ‘geistliche Arien’. Net zoals gij al veel eerder voor de lijdenstijd had gedaan: echte religieuze poëzie (Madrigalische Seelenlust)… Maar ja… hij werd oud. De tijden veranderen. Zien of het nog pakt.

De librettist aan het werk

Nu, hij moest opschieten, want op de 2de advent zou er al eentje zijn. De lezing: Lukas 21: einde der tijden, tekenen aan de hemel, de wederkomst van Christus… op de wolken, oordeel. … Hij had zo wat zinnen onderstreept: Wanneer zich dit alles begint te voltrekken, – Richt u dan op en heft uw hoofden omhoog want uw verlossing komt nabij.”… Zorgt ervoor dat uw geest niet afgestompt raakt door de roes/zorg des levens.. Weest daarom altijd waakzaam en bidt (wachet allezeit, und betet) dat ge moogt ontkomen aan al die dingen die zich gaan voltrekken, en dat ge staan moogt voor het aangezicht van de Mensenzoon.”

Hij wil beginnen schrijven, maar dan wordt er op de deur geklopt… Johann Sebastian staat voor de deur. Hij vraagt belet.
Guten Tag Herr Ober-konsistorial-Rat.. wie geht’s…
Guten Tag, Herr Konzertmeister, wie geht’s ihne, und die gnädige Frau (Maria Barbara). Und die Kinder: Friedemann (al op school). Carl Philip Emmanuel (al praten).
Terzake nu: Bach heeft een verzoek. graag een – zo mogelijk – wat spectaculaire tekst, met recitatief en een uitgebreide aria over het einde der tijden, en hoe de wereld instort. Over Posaunenschall… Letzer Schlag… Höllenfeuer… Schrecken.. of zoiets. Dan kan de trombaspeler ook eens z’n ding doen, misschien nog pauken erbij.

Evocatie van het gesprek

“Bach je kickt op de verkeerde dingen, uiterlijke zaken…. De inkleding is bijzaak. Het gaat om de binnenkant. Hoofdzaak is wat anders.. wat dan: zet u! Vgl: Verpakking en Boodschap. De boodschap/hoofdzaak: Besef dat het leven eindig is… Dat klinkt negatief. Is het ook, maar tegelijk ook positief. Het geeft ‘ernst’ aan het leven. Er is geen herkansing. Besef dat wat je nu doet, ten goede en ten kwade, hier, nu, aan je naasten… Dat dat tèlt. Gevolgen heeft, consequenties die verder reiken dan je eigen bestaan. Wees dus alert, handel zorgvuldig… Want het weegt, mee.
Wachet, betet . Weest waakzaam en bidt. Heel die rest is er ook wel, maar is inkleding. Snap je, Bach… Het gaat om de weg naar binnen… En dàn naar buiten… Het leven weer in. Aandachtig, zorgvuldig leven.… altijd… tot je tijd op is.

Bach: Wil je dan die kern van de zaak zo opschrijven dat ik er een mooi openingskoor van kan maken. … vlecht ik het koor in de orkestklanken. ‘ns kijken wat dat geeft.

Het resultaat is BWV 70a. En op de tweede advent 7 december 1716 daalt de meditatie van Franck, op muziek gezet door Bach, neer op de luisteraars beneden in de kerk. En u mag dat letterlijk nemen: Bach zat aan het orgel – vlak onder de koepel van de slotkerk (Himmelsburg, of Wilhelmsburg), rond hem stonden 4 zangers, een hoboïst, een tromba-speler en een strijkersgroep.

[hieronder het schilderij van de verdwenen kerk. Daaronder een reconstructie van hoe het er uitzag op de bovenverdiep – uit een masterthesis van ir. Jorg Arnold uit 2005, waarin de akoestiek is onderzocht. NB: de zuil bevat ‘engelen die op- en afgaan’ (Jakobsladder). Onderaan bevindt zich de preekstoel…  Daaronder/daarvoor het altaar.]

Interieur_Himmelsburg
Himmelsburg
zicht op bovenverdiep
Himmelsburg: reconstructie

Als het evangelie gelezen is, wordt het stil. Dan geeft Bach teken en blaast de natuurtrompet het réveil:
Wordt wakker, waakt… En een minuut lang laten de instrumenten horen hoe de hele wereld in rep en roer is… en dan vlecht Bach tussen de instrumentale ritornello’s de twee kernwoorden in, die Franck naar voren haalt:

Wachet, betet… betet wachet.

Het eerste woord is een verticale beweging, een korte roep: WACHET. Het is de vertaling van het réveil van de trompet: Wordt wakker, waakt, blijf bij de zaak… Laat je niet in slaap wiegen door valse zekerheden… In het grieks staat er een raar woord: Agrei-hupnos … hypnos… Agrei is ontkennend voorvoegsel. Raak niet gehypnotiseerd door de dingen die er om je heen gebeuren of die je angst aanjagen. Break the spell … Doorprik de bubbel. Doe je ogen open, en zie de dingen zoals ze zijn:
= Niet slechter dan ze zijn (angst vertekent),
= maar ook niet mooier dan ze zijn (dromen vertekenen ook).
Laat je hoofd niet op hol brengen, maar laat het ook niet hangen…

Wachet, BETET… Bidt: Als Bach bij dat woord – bidden – aankomt, dan hoor je één lang aangehouden noot…. Het biedt tegenwicht tegen de nerveuze beweging van de overige stemmen. Bidden: dat is een geestelijke concentratie-oefening om temidden van ‘het woeden der gehele wereld’ (buiten je en in je) rustig te blijven, de focus te behouden. Bidden: dat is de kunst om stil te staan, stil te worden, afstand te nemen, zodat de werkelijkheid zich kan melden, zoals die echt is los van de filters waardoorheen we die waarnemen. Om dan doelgerichter, bewuster dan ervoor verder te leven, met hoofd en hart bij de zaak…

Aria 1

Maar waarover gaat het dan? Wat is de kern van de zaak? Dat komt de alt uitleggen in de eerste aria [2]. Twee bijbelse locaties schetsen de gevaren van het leven waar de mens uit weg moet zien te geraken: Egypte en Sodom. Dat moet u niet letterlijk nemen. Bijbelse geografie is geen aardrijkskunde, maar schetst een mindmap… Egypte staat in de herinnering van het Joodse volk voor het angstland, waar je overgeleverd bent aan de grillen van anderen, waar je verslaafd raakt aan de waan van de dag: weg moet je, weg uit Egypte, zoals Israël tijdens de Exodus. En Sodom : dat is de naam van de stad – Gomorra/Camorra – is de plek waar mensen enkel ‘gebruikt’ worden als middel, en niet als doel. Daar moet je niet willen zijn… Weg uit dat Sodom, zoals Lot met z’n vrouw, èn zie niet om. Anders is het met je ziel gedaan.

Aria 2

En dan gaat de weg opwaarts, ten hemel toe. Qua tekst, maar ook in de muziek. De sopraan [3] haalt de kern uit het Evangelie, de blijde boodschap voor chaotische tijden: ‘Al zouden hemel en aarde vergaan, Christus’ woord blijft altijd bestaan’ (v. 33). Dat is één van de bijbelse ‘krachtspreuken’ uit de Oudtestamentische profetie (Jesaja 40 en Psalm 103): “Aber des Herrn Wort bleibet in Ewigkeit”, een zin die ook in het Duitse Requiem van Brahms oprijst om tegenwicht te bieden “want het gras verdort en de bloem valt af”. Niet zo van ‘nu ja, laat alles dan maar vergaan’… Neen: temidden van het vergaan der dingen… geeft dat houvast, om niet meegesleurd te worden.

Aria 3

De tenoraria [4] is een hoogtepunt in het oeuvre van de jonge Bach… De tekst is ook bijzonder mooi. De gelovige wordt opgeroepen om zijn ‘hoofd op te heffen’, (herinner u de tekst die Franck onderstreept had), Want de verlossing is nabij. Prachtig plastisch veelzeggend beeld: ‘Je hoofd opheffen’, je ogen weer opslaan, de wereld inkijken, het leven begroeten, de toekomst tegemoet gaan. Ad te levavi animam meam … Een opstijgende melodie … natuurlijk hoe kan het anders, en dan een trio: alt, strijkers en hobo. En voor de insiders: Natuurlijk klinkt in de adventstijd Jesaja mee (h. 32, h. 60). Als je wegraakt uit het Angstland Egypte, ontsnapt uit het ontmenselijkende Sodom, dan wenkt aan de horizon Eden, het paradijs.Hier bloeien duizend bloemen en fleurt de ziel weer op. Wat een contrast met de veronderstelde ondergang van de wereld. En hoe schitterend heeft Bach dit getoonzet.

Aria 4

Over de basaria [5] zal ik niet veel zeggen: Luister er gewoon naar, geef u over aan de rust – molto adagio staat er in de partituur. Hij bezingt welk een ‘zalige verkwikking’ hem in Eden is bereid, hoe hij de stilte vindt temidden van het tumult, hoe hij ingaat ‘in de rust’ zoals de schrijver van de brief aan de Hebreeën het noemt Met veel gevoel voor mystiek (Hebr. 4, vgl. Ps. 95), heeft Franck zijn tekst uitgewerkt. En Bach heeft het begrepen. De beelden vormen een hecht geheel, versterken elkaar: Die rust, die stilte is de rust van het paradijs, van God die zijn werk voltooit, de zevende dag. Het is de sabbatsrust. Het einde is de voleinding aller dingen.

En – okay – heeft Franck gedacht ; t is geen kwaaie, die Bach. Hij bedoelt het goed (hart op de goede plaats): vooruit: één zinnetje dan over het ineenstorten der wereld… Maar- ook bij Bach – is het een intermezzo, Zeker, je schrikt ervan, …. Maar ach het is ook zo weer voorbij… Daarover gaat het in het geloof: het vinden van de rust temidden van de chaos, het behouden van het vertrouwen… anti-cynisme injectie. Ook als de grond je onder de voeten lijkt weg te zakken, houd moed. Nog eenmaal herhaalt de bas de slotzin -quasi recitatief om te eindigen op ‘Fülle’…: Een stille dauw van rust daalt op de wereld neer en brengt haar tot voltooiing.

Zevenstemmig (kan het gepaster) klinkt dan het slotkoraal [6], dat ons toezingt hoe rijk het leven is… als je je niet laat hypnotiseren door de waan van de dag, maar wakker blijft, en bidt.

‘Was frag ich nach der Welt’… De geloofsuitroep van Psalmist (ps. 73,25) Herr, wenn ich nur dich habe, so frage ich nicht nach Himmel und Erde (bijv. motet Schütz uit de Exequien). Hier: als ik ‘Christus maar heb en hij mij zegent’. De lieddichter verbindt de belijdenis van Psalm 73 met de worsteling van Jakob aan de Jabbok. Fantastisch !

En terwijl de woorden ‘Meinen Jesum lass ich nicht’ klinken, dalen de zangstemmen af naar de grondtoon (katabasis) en stijgt de eerste viool hemelwaarts om te eindigen op de hoogste toon (anabasis): Hemel en aarde verenigd in een glanzend slotakkoord. Amen.

slotkoraal bwv 70 viool
vioolpartij van het 7-stemmig slotkoraal: op weg naar de hoge C/do).
De baslijn daalt onderwijl af naar de lage C/do): Hemel en aarde verenigd.

BWV 70a (originele tekst)
1. Coro 
Wachet! betet! betet! wachet!
Seid bereit
Allezeit,
Bis der HERR der Herrlichkeit
Dieser Welt ein Ende machet.
Waak! Bid! Bid! Waak! 
Wees gereed 
altijd,
tot de Heer der heerlijkheid 
deze wereld een einde bereidt.
2. Aria [Alt] 
Wenn kömmt der Tag, an dem wir ziehen
Aus dem Ägypten dieser Welt?
  Ach! laßt uns bald aus Sodom fliehen,
  Eh uns das Feuer überfällt!
  Wacht, Seelen, auf von Sicherheit
  Und glaubt, es ist die letzte Zeit!
Wanneer komt de dag waarop wij wegtrekken
uit het Egypte van deze wereld? 
Ach, laat ons snel uit Sodom vluchten 
voordat het vuur ons overvalt! 
Zielen, wordt wakker uit je zelfverzekerdheidEn gelooft, dit is het einde der tijden.
3. Aria [Sopran] 
Laßt der Spötter Zungen schmähen,
Es wird doch und muß geschehen,
Daß wir Jesum werden sehen
Auf den Wolken, in den Höhen.
Welt und Himmel mag vergehen,
Christi Wort muß fest bestehen.
Laat de tongen van de spotters maar honen, 
het zal en moet toch gebeuren 
dat wij Jezus zullen zien 
op de wolken, in den hoge. 
Hemel en aarde mogen vergaanhet woord van Christus blijft bestaan.
4. Aria [Tenor] 
Hebt euer Haupt empor
Und seid getrost, ihr Frommen, [!][
Der jüngste Tag wird kommen *
Zu eurer Seelen Flor!
Ihr sollt in Eden grünen,
Gott ewiglich zu dienen.
Heft op uw hoofd
en weest getroost, gij vromen, [!]
[De jongste dag zal komen]
zodat uw ziel floreert! Opbloeien zult ge in het paradijs 
om eeuwig God te dienen.
5. Aria [Bass] 
Seligster Erquickungstag,
Führe mich zu deinen Zimmern!    Friedens-*
Schalle, knalle, letzter Schlag,
Welt und Himmel, geht zu Trümmern!
JESUS führet mich zur Stille,
An den Ort, da Lust die Fülle.
Zalige dag van verkwikking, 
breng mij naar uw vertrekken! 
Schal maar, knal maar, laatste slag, 
Wereld, hemel, val maar in puin
Jezus leidt mij naar de stilte, 
naar het oord, waar vreugde overvloeit.
6. Choral
Nicht nach Welt, nach Himmel nicht
Meine Seele wünscht und sehnet,
JESUM wünsch ich und sein Licht,
Der mich hat mit Gott versöhnet,
Der mich freiet vom Gericht,
Meinen Jesum laß ich nicht.
Niet naar de wereld, niet naar de hemel
verlangt en smacht mijn ziel, 
Jezus wens ik, en zijn licht, 

die mij met God heeft verzoend, 
die mij bevrijdt van het gericht, 
mijn Jezus laat ik nooit gaan.

* = originele tekst van de cantate uit 1716. De zin in aria 4 zal ook in Weimar al overgeslagen zijn door Bach, vermoed ik (de muziek klopt). Nochtans vreemd, deze omissie, want qua zinsopbouw en gedachtengang is ze nodig. Een slordigheidje dus…